Met je hond naar het bos
Nederlandse winter. Als je één stap naar buiten zet, slaat de koude regen in je gezicht. Hondenweer. Nou niet bepaald het meest charmante weertype voor een wandeling met je hond. Ons rondje wordt dan ook steeds korter. Niet alleen omdat ík het koud vind, maar ook omdat Liesl al na haar eerste plasje pas op de plaats maakt en me smekend aankijkt. Als ik haar vraag wat er is, draait ze zich om en snelt naar huis, naar de warmte. Dankbaar loop ik achter haar aan......
Toch zijn er gelukkig ook mooie winterdagen. Van die dagen waarop het dan wel fris is, maar waarop ook de zon schijnt. En dan is niets fijner dan met je hond naar het bos te gaan. Tijdens zo’n boswandeling loopt ze meestal los. Met haar neus in de lucht rent ze voor me uit. Niet in galop, maar in een supersnelle draf. Haar staart danst in het rond en als ze iets interessants ruikt – stopt ze pardoes. Ze snuffelt driftig tussen de bladeren, takken en paddenstoelen, alsof ze geen enkele bosgeur wil missen. Hierna kijkt ze even om, of ik nog wel kom, en dan draaft ze verder vooruit. Op zoek naar nog meer nieuwe geuren.
Tijdens haar snelle draf, hapt ze soms naar een vallend blaadje. Of ze pakt in het voorbijgaan een grote tak mee. Als die tak naar haar mening te veel zijtakjes heeft, is het alsof haar oerinstinct naar boven komt. Ze gaat er met haar voorpoten op staan en trekt er zoveel mogelijk takjes af. Pas als de tak kaal genoeg is, is ze tevreden. Ze neemt hem in haar bek, herpakt hem een paar keer zodat hij in evenwicht is en tippelt dan tevreden vooruit – helemaal tot aan de auto. Liesl geniet en mijn hart smelt. Eigenlijk is het tijdens zo’n mooie winterdag pas écht hondenweer.